De in 1887 opgerichte Leeuwarder waterleiding maatschappij had als doel goed drinkwater te leveren aan de stad Leeuwarden. Goed drinkwater is namelijk vanouds een groot probleem voor de Friezen. De zee had vrij spel in het vlakke land, zodat het water bij het wegvloeien van de zee in het gunstigste geval brak moet zijn geweest. De vraag naar goed drinkwater kwam helemaal van de grond toen er geruchten door het land gingen dat er weer cholera heerste. Vooral de epidemie in 1866, de laatste in Friesland en een van de zwaarste van ons land, veroorzaakte grote angst.

De angst voor cholera in combinatie met de droge zomer van 1904 groeide de vraag naar goed drinkwater explosief. Echter aan de vraag kon men niet altijd voldoen. Toen ook de ziekenhuizen begonnen te klagen, leidde dit tot de bouw van een kelderreservoir met een hulppompinrichting in 1905 bij Goutum. Met de bouw van dit aanjaagstation kon de druk op de persbuis vanuit Grouw, waar het water werd gewonnen, worden verminderd, zodat de kans op buisbreuken en daarmee lekkages kleiner werd.

>1928

Een lekkage was een enorm probleem. Werd er in die tijd ’s nachts een lek gemeld, dan moest er een fittersploeg opgetrommeld worden. Soms bijna letterlijk want de telefoon was voor 1940 nog geen gemeengoed. Leden van de ploeg werden bij voorbeeld ’s nachts gewekt door steentjes tegen het raam te gooien. Vervolgens moest men een fitterskar ophalen en zich naar de onheilsplek spoeden. Vaak was men al uren onderweg voor men daar arriveerde. En de volgende morgen werd men weer geacht normaal op het werk te verschijnen.

Vanwege bouwtechnische gebreken werd het eerste gebouw al gauw vervangen door het kleine kubistische aanjaagstation wat er nu staat. Dit eerste meest zuidelijke aanjaagstation van de stad Leeuwarden is in de loop van de jaren vergezeld door een station in het oosten, aan de Greunsweg (met bovengrondse tanks).
In het noorden van de stad aan de Kampweg en in het westen aan de Harlingerstraatweg. Ook in het station aan de Harlingerstraatweg is na verloop van tijd een architectenbureau (2007-2015) in gehuisvest geweest.

Het Friese waterleiding netwerk is zo in de afgelopen 100 jaar uitgegroeid tot een wijdvertakt stelsel. Ook op andere plaatsen in de provincie staan nu aanjaagstations met voorraadreservoirs die zorgen dat het door de pompstations aangevoerde water onder voldoende druk verder gepompt wordt. Zonder voldoende druk op het net zou er namelijk geen water uit de kraan komen. Samen met hun technische voorlopers, de watertorens, zorgen deze minder kostbare voorraadtanks en pompinstallaties voor het in standhouden van voldoende druk op het waterleidingnet. (putten uit het verleden, pag 17)

Achter het kleine gebouwtje bevindt zich groene oase van bijna 5000 m2. Een plek waar je enerzijds tot rust komt maar waar ook al gauw je fantasie op hol slaat. Opvallend in het gebied zijn de twee kelders die zich deels onder de grond en deels boven de grond bevinden. De met gras begroeide heuvels verschillen van elkaar door ronde gewelfde vorm en een rechthoekige vorm.